Wet kinderopvang

 
                    
 
                                       In de Wet Kinderopvang is gastouderopvang omschreven als "kinderopvang binnen een gezinssituatie in de woning waar de ouder of gastouder zijn hoofdverblijf heeft”. Op 1 januari 2005 is de nieuwe Wet Kinderopvang in werking getreden.

 

De Wet Kinderopvang regelt de kwaliteit en de financiering van de kinderopvang. Uitgangspunt is dat kinderopvang een zaak is van ouders en overheid. Ouders die werken en voor hun kinderen zorgen, kunnen een tegemoetkoming van het rijk krijgen. De Wet Kinderopvang regelt de financiering van de opvangkosten. In de nieuwe wet sluiten de ouders zelf een overeenkomst met een kinderdagverblijforganisatie of gastouderbureau. De rijksoverheid deelt in de kosten voor de kinderopvang. De belastingdienst voert de regeling uit en stort de bijdrage in maandelijkse termijnen op de rekening van de ouders.

 

Met de Wet Kinderopvang regelt de overheid ook de kwaliteit van de kinderopvang. In de Wet zijn basiskwaliteitseisen geformuleerd waaraan de kinderopvang moet voldoen. 

De Wet verplicht het kindercentrum of gastouderbureau te zorgen voor de veiligheid en gezondheid van de kinderen. 

Ook zijn zij verplicht de ouders te informeren over het gevoerde beleid. En dienen zij eens per jaar een risico-inventarisatie uit te voeren en mogen alleen met personeel werken die in het bezit zijn van een (positieve) verklaring omtrent gedrag.

 Elk kindercentrum of gastouderbureau is verplicht een oudercommissie in te stellen. 

De gemeente is verantwoordelijk voor toezicht op de kwaliteit, de GGD voert daarom regelmatig inspecties uit.

Kindercentra en gastouderbureaus die aan alle eisen voldoen, worden in het kinderopvangregister van de gemeente opgenomen. 

Ouders hebben alleen recht op een tegemoetkoming van de overheid als het kindercentrum of gastouderbureau waarvan zij gebruik maken bij de gemeente is geregistreerd.

Meer informatie over de Wet kinderopvang is te vinden op de volgende websites: